Ambtshalve uitschrijving uit BRP onrechtmatig

Ambtshalve uitschrijving uit BRP onrechtmatig

HomeAmbtshalve uitschrijving uit BRP onrechtmatig

Ambtshalve uitschrijving uit BRP onrechtmatig

Op 4 april 2024 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland geoordeeld dat de ambtshalve uitschrijving uit de BRP van een cliënt van Precise and Wise onrechtmatig was. Het besluit van de gemeente Zaanstad, d.d. 29 december 2023, stelde dat de cliënt per 6 oktober 2023 was uitgeschreven, omdat hij zou zijn vertrokken uit Nederland.

Kader van de wet BRP en ambtshalve uitschrijving

Volgens artikel 2.22 van de Wet BRP kan een gemeente een ingezetene ambtshalve uitschrijven als zijn verblijf of vertrek niet kan worden vastgesteld. Dit mag echter alleen na zorgvuldig onderzoek. De voorzieningenrechter oordeelde dat Zaanstad dit onderzoek niet adequaat had uitgevoerd, waardoor de uitschrijving onrechtmatig werd verklaard.

Inconsistent verweer van Zaanstad

Zaanstad beweerde dat de afwezigheid van de cliënt doordeweeks in Duitsland de reden was voor de uitschrijving. Het college stelde dat de cliënt tijdens de weekenden wel aanwezig moest zijn. Precise and Wise weerlegde deze stelling echter. Het onderzoek van Zaanstad richtte zich uitsluitend op de aanwezigheid doordeweeks. Dit maakte de verklaring inconsistent, aangezien Zaanstad zich alleen op werkdagen bij het huis van de cliënt had gepost.

Onvoldoende bewijs voor afwezigheid

Zaanstad presenteerde slechts één foto van een zegel op de deur van de cliënt, die aantoonde dat hij van 28 juli tot 14 augustus 2023 afwezig was. Deze periode viel samen met de vakantie van de cliënt in Ibiza. Zaanstad kon geen bewijs leveren van de afwezigheid gedurende de overige 3,5 maanden, inclusief de weekenden. Dit gebrek aan sluitend bewijs leidde tot de conclusie dat de uitschrijving onterecht was.

Geen rekening gehouden met bijzondere omstandigheid van werk in Duitsland

Daarnaast had Zaanstad geen rekening gehouden met de bijzondere situatie van de cliënt: zijn werk in Duitsland. Doordeweeks verblijft de cliënt daar en is hij vaak niet thuis. Zaanstad had deze omstandigheid niet meegenomen in hun onderzoek, hoewel deze cruciaal was voor het behoud van de inschrijving in de BRP.

Conclusie: ambtshalve uitschrijving onrechtmatig

De voorzieningenrechter concludeerde dat Zaanstad, zonder verder onderzoek, niet had kunnen besluiten dat de cliënt met onbekende bestemming was vertrokken. De cliënt maakt momenteel zijn woning gereed voor bewoning en zal binnenkort zijn intrek nemen. Zaanstad gaf aan dat de cliënt zich opnieuw kan inschrijven zodra de woning klaar is. Gezien de gevolgen van de uitschrijving en het onvoldoende uitgevoerde onderzoek, verklaarde de voorzieningenrechter de ambtshalve uitschrijving uit de BRP onrechtmatig.