Ambtshalve uitschrijving uit BRP onrechtmatig

Ambtshalve uitschrijving uit BRP onrechtmatig

HomeAmbtshalve uitschrijving uit BRP onrechtmatig

Uitschrijving uit BRP

De voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland, sector bestuursrecht heeft op 4 april 2024 uitspraak gedaan inzake een verzoek van een cliënt van Precise and Wise om een besluit van het college van B&W van de gemeente Zaanstad d.d. 29 december 2023 op te schorten. Het primaire besluit van het college van B&W van de gemeente Zaanstad bepaalde dat registratie van de persoonsgegevens van een cliënt van Precise and Wise in de BRP werd opgeschort door zijn vertrek uit Nederland te registreren waarmee cliënt is uitgeschreven uit de BRP per 6 oktober 2023.

Kader

Art. 2.22 wet BRP bepaald dat indien een ingezetene niet kan worden bereikt, van hem geen aangifte van wijziging van zijn adres of van vertrek is ontvangen als bedoeld in artikel 2.20, eerste lid, of 2.21, eerste lid, en na gedegen onderzoek geen gegevens over hem kunnen worden achterhaald betreffende het verblijf in Nederland, het vertrek uit Nederland noch het volgende verblijf buiten Nederland, het college van burgemeester en wethouders van de bijhoudingsgemeente ambtshalve zorgdraagt voor de opneming van het gegeven van het vertrek van de ingezetene uit Nederland.

Inconsistent verweer / Controle niet in weekend

Zaanstad gaf aan dat het feit dat cliënt door de week niet thuis is niet heeft geleid tot de uitschrijving van cliënt uit de Brp, maar dat het gaat om cliënt zijn verblijf in de periode dat hij niet voor werk in Duitsland is. Precise and Wise gaf daarop aan dat deze stelling niet is te volgen omdat het besluit van Zaanstad is gestoeld op een onderzoek dat zich louter heeft gefocust op de aanwezigheid van cliënt op maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag. Als het Zaanstad niet ging om de dagen door de week, wat is dan de reden dat zij louter door de week heeft staan posten bij het huis van cliënt, zo betoogde Precise and Wise. In de optiek van cliënt maakt dit het betoog van Zaanstad inconsistent en onzorgvuldig.

Geen sluitend bewijs inzake afwezigheid

Verder werd door Precise and Wise betoogd dat Zaanstad geen bewijsstukken had overgelegd over dat cliënt in de weekenden niet aanwezig is geweest, uit het overgelegde bewijs van Zaanstad bleek slechts dat zij een zegel (gele sticker) had geplakt op de deur van cliënt, om op die manier te bewijzen dat cliënt niet meer woont aan het adres. Als echter werd gekeken naar de foto’s kon louter worden bewezen dat de zegel vanaf 28 juli 2023 te 15:20 uur tot 14 augustus 2023 te 09:30 uur niet verbroken is geweest. Gedurende die periode van twee weken was cliënt toevallig op vakantie in Ibiza. Zaanstad kan dus slechts bewijzen dat cliënt in die periode er niet is geweest. Dat gaat dus om een periode van twee weken, dit terwijl Zaanstad stelt dat het over 3,5 maand gaat inclusief weekenden. Cliënt is op een aantal weekenden na structureel in de weekenden te vinden in zijn woning van vrijdagavond tot en met zondagavond.

Geen onderzoek naar bijzondere situatie

Ten slotte heeft Zaanstad zich niet de vraag gesteld of de omstandigheid dat cliënt door de weeks in Duitsland werkt voor zijn glasvezelbedrijf ten gevolge waarvan cliënt noodzakelijkerwijs daar dient te overnachten in een hotel en dus door de weeks op dat moment niet thuis kan zijn, een bijzondere omstandigheid is die zou moeten leiden tot het handhaven van de inschrijving van cliënt op zijn brp-adres. Zaanstad haar onderzoek is in het geheel niet gericht geweest op dat aspect, terwijl dit in de optiek van cliënt een buitengewoon relevant punt is.

Uitspraak

De voorzieningenrechter is op grond van deze omstandigheden tot het voorlopige oordeel gekomen dat Zaanstad niet zonder nader onderzoek heeft kunnen concluderen dat cliënt met onbekende bestemming was vertrokken. De voorzieningenrechter geeft aan dat Precise and Wise er ter zitting in is geslaagd aannemelijk te maken dat cliënt de woning nu snel klaar maakt voor bewoning en dat cliënt binnenkort zijn definitieve intrek neemt in de woning. Ter zitting heeft Zaanstad ook naar voren gebracht dat cliënt zich opnieuw kan inschrijven op het adres indien hij de woning heeft klaargemaakt voor bewoning, en daarin zijn intrek neemt. Gelet op het feit dat de gevolgen van een ambtshalve uitschrijving voor cliënt aanzienlijk zijn, komt de voorzieningenrechter gelet op het vorenstaande tot het voorlopig oordeel dat het door Zaanstad verrichte onderzoek in dit geval onvoldoende was om tot uitschrijving van cliënt uit het BRP over te gaan.