Kennelijk onredelijk ontslag en schadevergoeding

Kennelijk onredelijk ontslag en schadevergoeding

Kennelijk onredelijk ontslag en schadevergoeding

Op 30 januari 2013 behandelde de kantonrechter in Amersfoort een zaak over kennelijk onredelijk ontslag en schadevergoeding. De rechter bevestigde dat het ontslag inderdaad kennelijk onredelijk was. De werkneemster had sinds 1 oktober 1997 bij de werkgever gewerkt als administratief medewerker. Na het verkrijgen van een ontslagvergunning van het UWV wegens bedrijfseconomische redenen, beëindigde de werkgever de arbeidsovereenkomst. Omdat de werkgever geen financiële middelen had voor een ontslagvergoeding, betaalde deze uit coulance één maand loon. Bovendien stelde de werkgever werkneemster twee maanden vrij om te solliciteren. Daarnaast bood de werkgever haar netwerk aan om werk te vinden, maar werkneemster maakte hier geen gebruik van.

Afspiegelingsbeginsel en gevolgencriterium

De werkneemster stelde dat het ontslag kennelijk onredelijk was, omdat de reden voor het ontslag voorgewend of vals zou zijn. Ze vond dat het afspiegelingsbeginsel verkeerd werd toegepast. Werkneemster meende dat haar functie als administratief medewerker had moeten worden vergeleken met de functies van secretaresse en receptioniste. Daarnaast vond ze de gevolgen van haar ontslag ernstiger dan de belangen van de werkgever. Werkneemster had veel sollicitaties gedaan, maar zonder resultaat. Ze vorderde een schadevergoeding van € 22.009,22.

Standpunt van de werkgever

De werkgever betwistte dat het ontslag kennelijk onredelijk was. De werkgever stelde dat zij het afspiegelingsbeginsel juist had toegepast. Ook ontkende zij dat het ontslag op een valse reden was gebaseerd. De werkgever benadrukte dat werkneemster twee maanden was vrijgesteld van werk voor sollicitaties en dat ze geen gebruik had gemaakt van het aanbod om haar netwerk te benutten.

Oordeel kantonrechter: afspiegelingsbeginsel en gevolgen

De kantonrechter oordeelde dat de werkgever het afspiegelingsbeginsel correct had toegepast en dat er geen sprake was van een voorgewende of valse reden voor het ontslag. De rechter hield rekening met de getroffen voorzieningen en de mogelijkheden voor werkneemster om ander passend werk te vinden. De kantonrechter vond dat werkneemster had moeten profiteren van het aanbod om het netwerk van de werkgever te gebruiken. Hoewel werkneemster teleurgesteld was over haar ontslag, was het niet zeker dat ze eerder een nieuwe baan had gevonden, zelfs als ze het aanbod had geaccepteerd.

Onevenredig nadeel voor werkneemster

De kantonrechter erkende echter dat werkneemster veel moeite had met het vinden van werk. Dit bleek uit haar sollicitaties die geen resultaat opleverden. De rechter vond dat de getroffen voorzieningen voor werkneemster, gezien haar lange dienstverband en leeftijd, onvoldoende waren. Er was sprake van onevenredig nadeel voor werkneemster ten opzichte van de belangen van de werkgever.

Kennelijk onredelijk ontslag en schadevergoeding

De schadevergoeding werd berekend op basis van de website van het Hugo Sinzheimer Instituut (HIS), www.hoelangwerkloos.nl. Deze gaf aan dat werkneemster 386 dagen werkloos zou blijven, met een kans van 52% op uitstroom naar de arbeidsmarkt. De kantonrechter stelde een schadevergoeding van 13 maanden voor, als aanvulling op de WW-uitkering. Omdat de werkgever al één maand salaris had betaald, werd dit bedrag afgetrokken. De uiteindelijke schadevergoeding van € 5.810,00 kwam overeen met drie maanden loon en vakantiebijslag. De werkneemster had recht op een schadevergoeding van € 5.810,00. Het ontslag werd als kennelijk onredelijk beschouwd, omdat de gevolgen voor haar zwaarder waren dan de belangen van de werkgever.