Loonsverlaging toegestaan?

Loonsverlaging toegestaan?

HomeLoonsverlaging toegestaan?

Loonsverlaging: Wanneer is het toegestaan?

Loonsverlaging kan in sommige gevallen toegestaan zijn, maar er gelden strikte voorwaarden. Als de werkgever een loonsverlaging wil doorvoeren, moet hij eerst kijken of er een eenzijdig wijzigingsbeding in de arbeidsovereenkomst staat. Is dat niet het geval, dan hoeft de werknemer het wijzigingsvoorstel niet te accepteren. De werkgever en werknemer moeten zich volgens artikel 7:611 BW als goed werkgever en werknemer gedragen. Dit betekent dat de werknemer redelijke voorstellen tot wijziging moet overwegen als de omstandigheden veranderen.

Drie voorwaarden voor loonsverlaging

De Hoge Raad heeft in het Stoof/Mammoet-arrest drie voorwaarden gesteld waaraan voldaan moet zijn om een werknemer te verplichten de wijziging te accepteren:

  1. Legitieme aanleiding voor wijziging
    De werkgever moet een geldige reden hebben voor het voorstel. Bijvoorbeeld, als de omzet van het bedrijf flink is gedaald en de werkgever in financiële problemen verkeert. In zo’n geval kan de werkgever het voorstel rechtvaardigen.
  2. Redelijkheid van het voorstel
    Het wijzigingsvoorstel moet redelijk zijn, gezien de omstandigheden. Als het voorstel bijvoorbeeld een forse loonsverlaging van 10% inhoudt, kan dit te ingrijpend zijn. De werknemer kan hierdoor in financiële problemen komen.
  3. Wat kan redelijkerwijs van de werknemer worden gevraagd?
    Ten slotte moet worden onderzocht of het redelijk is om de werknemer te verplichten het voorstel te accepteren. Hierbij speelt het belang van de werkgever een rol, maar ook de positie van de werknemer. Als de werknemer de enige kostwinner is voor een gezin, kan dat zwaar wegen.

Loonsverlaging bij wijzigingsbeding

Als de arbeidsovereenkomst een wijzigingsbeding bevat, kan de werkgever dit inroepen volgens artikel 7:613 BW. Hij kan de wijziging alleen doorvoeren als hij een zwaarwegend belang heeft. Dit belang moet zwaarder wegen dan het belang van de werknemer. De redelijkheid en billijkheid, zoals bedoeld in artikel 6:248 lid 2 BW, blijven ook hier van toepassing.