Onregelmatige opzegging overeenkomst van opdracht

Een onregelmatige opzegging van een overeenkomst van opdracht kan een opdrachtgever duur komen te staan. In een uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland van 17 september 2025 (zaaknummer 11560051 / UC EXPL 25-1537, locatie Utrecht) oordeelde de kantonrechter dat een opdrachtgever de samenwerking abrupt had beëindigd. De rechter besliste dat de opdrachtgever de overeengekomen opzegtermijn moest naleven en daarom schadevergoeding aan de opdrachtnemer moest betalen.

Feiten en achtergrond

Onze cliënte, bijgestaan door Precise and Wise, had op 29 mei 2023 een overeenkomst van opdracht gesloten. In deze overeenkomst stond duidelijk vermeld dat een opzegtermijn van één maand gold en dat beëindiging schriftelijk moest gebeuren. Desondanks ontving zij op 21 oktober 2024 een brief waarin de opdrachtgever de samenwerking met ingang van 22 oktober 2024 beëindigde. Er werd dus geen rekening gehouden met de afgesproken termijn.

De opdrachtgever stelde dat onze cliënte al tijdens gesprekken had aangegeven te willen stoppen. Volgens hem diende de brief enkel als bevestiging van die mededeling. Onze cliënte weersprak dat nadrukkelijk. Zij had slechts gesproken over een toekomstige beëindiging met inachtneming van de overeengekomen termijn, zodat zij haar cliënten zorgvuldig kon overdragen.

Oordeel van de kantonrechter

De rechtbank stelde vast dat partijen uitdrukkelijk hadden afgesproken dat een opzegging schriftelijk moest plaatsvinden. Een mondeling gesprek geldt daarom niet als formele opzegging. Bovendien wees de rechter erop dat het schriftelijkheidsvereiste partijen dwingt om bewust te handelen en voorkomt dat misverstanden ontstaan over de reden en datum van beëindiging. (Klik op deze link om de uitspraak op rechtspraak.nl te lezen of hier in PDF te lezen.

Omdat onze cliënte niets schriftelijk had opgezegd, zag de rechtbank de brief van 21 oktober 2024 als de eerste en enige geldige opzegging. Deze opzegging kwam dus van de opdrachtgever zelf. Hierdoor stond vast dat hij de overeenkomst per direct had beëindigd en daarmee de afgesproken termijn had geschonden. De rechter veroordeelde de opdrachtgever tot betaling van 5.056 euro aan schadevergoeding. Daarnaast kende de kantonrechter wettelijke handelsrente toe vanaf 15 januari 2025 en 627,80 euro aan buitengerechtelijke kosten.

Tegen vordering (reconventie)

De opdrachtgever diende vervolgens een tegenvordering in. Hij stelde dat onze cliënte haar werkzaamheden niet goed had uitgevoerd en dat daardoor schade was ontstaan. Volgens hem waren begeleidingsplannen van cliënten onvolledig. De kantonrechter ging daar echter niet in mee. Uit het dossier bleek dat onze cliënte haar werk zorgvuldig had verricht. De overeenkomst legde slechts een inspanningsverplichting op, geen resultaatsverplichting. Verder had de opdrachtgever haar nooit formeel gewaarschuwd. Ook kon hij niet aantonen dat onze cliënte wist dat tijdige afronding van de plannen essentieel was. De rechter wees de reconventionele vordering daarom volledig af.

Betekenis voor de praktijk

Deze uitspraak laat zien dat een opzegtermijn in een overeenkomst van opdracht bindend is. Schriftelijk opzeggen is dus geen formaliteit, maar een verplichting die duidelijkheid schept en partijen beschermt tegen misverstanden. Wie een samenwerking abrupt beëindigt, loopt daardoor een reëel risico op een schadeclaim. Precise and Wise stond de opdrachtnemer in deze zaak succesvol bij. De uitspraak benadrukt dat zorgvuldige communicatie bij het beëindigen van een samenwerking cruciaal is. Door een opzegging schriftelijk te bevestigen en de afgesproken termijn te respecteren, kunnen geschillen en reputatieschade worden voorkomen. Kortom, een overeenkomst beëindigen vraagt dezelfde aandacht als het aangaan ervan. Een opzegtermijn is niet vrijblijvend, maar een contractuele verplichting die rust, continuïteit en wederzijds respect waarborgt.